1. Toepassing van integrerende verpleegkunde
De basis van de werking inzake verpleging en verzorging in Residentie Marie-Astrid vinden we terug in de theorie rond integrerende verpleegkunde. Dit houdt in dat de werking uitgaat van de bewoner als totale mens en dat dienstverlening en aandacht voor iedere bewoner in zijn totaliteit bekeken wordt in plaats van in vele kleine deeltjes. Dit sluit eveneens aan bij de holistische mensvisie.
Op regelmatige tijdstippen dient de hoofdverpleegkundige in te staan voor de evaluatie van de werking.
Integrerende verpleegkunde houdt een verregaande delegatie van taken in zodat ieder personeelslid een grote verantwoordelijkheid voor het welzijn van iedere bewoner krijgt.
Zoals reeds in hoofdstuk 6.4. vermeld, dient
ieder personeelslid steeds een volledige professionaliteit aan de dag te
leggen. Het zichzelf blijvend scholen in nieuwe
verzorgingstechnieken maakt hiervan een onderdeel uit, los van de
bijscholingen die door Residentie Marie-Astrid georganiseerd worden.
2. Hygiëne
De hygiëne en de steriliteit, waar nodig, dienen
totaal te zijn tijdens de verzorging. Ieder verzorgend personeelslid
dient aandacht te besteden aan de
hygiëne van de gebruikte materialen en de
hygiënische omstandigheden waarbinnen de verzorging gebeurt.
Ten gevolge hiervan kunnen enkel kleine, niet storende huisdieren,
zoals vogels en vissen in Residentie Marie-Astrid gehouden worden.
3. Medische begeleiding
De verzorging en verpleging van de bewoners staat steeds onder toezicht en leiding van de huisarts van de bewoner. Geen afwijking van de instructies zal gebeuren, dan minimaal met telefonische toestemming van de huisarts.
De hoofdverpleegkundige of bij diens afwezigheid
het hoofd bewonerszorg dient op regelmatige tijdstippen te evalueren of
de huisarts dient geconsulteerd te
worden. Ook bij twijfel dient de huisarts
gecontacteerd te worden.
4. Zorgtechnieken
De toepassing van nieuwe zorgtechnieken wordt regelmatig geëvalueerd. Belangrijk hierbij is het rechtstreeks nut en het welbevinden van de bewoner.
Bij het zoeken van nieuwe zorgtechnieken en nieuwe materialen is een actieve rol weggelegd voor de hoofdverpleegkundige en het hoofd bewonerszorg . Zij dienen de directie hierover regelmatig te informeren en wanneer nodig of gewenst implementeren zij de nieuwe technieken.